Onze experten volgen de economie en de financiële markten op de voet.

Stijgende inflatie voorbijgaand of structureel?

De inflatie neemt nu al enkele maanden toe. In de Verenigde Staten is de prijsstijging in oktober opgelopen tot 6,2%, een niveau dat al 31 jaar niet meer voorkwam. In de eurozone is de inflatie gestegen tot een peil dat ongezien is sinds de invoering van de euro. Er woedt een debat over de inflatie en de meningen lopen sterk uiteen. Komt er een structurele periode van stijgende prijzen of is de vrees voor inflatie overdreven? Ontdek wat de oorzaken zijn van stijgende inflatie, in hoeverre een terugkeer naar een normale situatie mogelijk is en wat de risico's op langere termijn zijn voor de prijzen.

Oorzaken van de prijsstijging

Inflatie is een economisch gegeven dat elke maand wordt gemeten, terwijl de jaarlijkse variatie ervan in een procent wordt weergegeven. Zo betekent een inflatie van 5% dat de consumptieprijzen 5% zijn gestegen in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien. Deze definitie is nuttig om de eerste oorzaak van de recente inflatiestijging beter te verklaren. Nadat de olieprijzen een jaar geleden hun laagste peil hadden bereikt, is de inflatie sinds april 2021 ‘mechanisch’ gestegen. Er wordt in een dergelijk geval gesproken van ‘positieve basiseffecten’ omdat de prijzen van verleden jaar die als vergelijkingsbasis dienen laag waren.

Behalve door schokken in de grondstoffenprijzen, kan inflatie ook ontstaan als er geen evenwicht is tussen vraag en aanbod. Als de vraag te groot is in verhouding tot de productiecapaciteit van de economie, dan stijgen de prijzen. Omgekeerd, wanneer de hoeveelheid aangeboden goederen en diensten groter is dan de vraag, dan is een prijsdaling meestal het logische gevolg.

Fiscaal experiment in VS

De afgelopen twee jaar stonden in het teken van een fiscaal experiment in de Verenigde Staten:
  • Voor het eerst tijdens een economische recessie is het totale gezinsinkomen in de VS gestegen in vergelijking met het inkomenspeil voor de crisis. Doorgaans neemt het beschikbare gezinsinkomen af bij banenverlies omdat de overheidssteun niet toereikend is om de inkomensdaling te compenseren.
  • Als de economische context moeilijk is, bestaat bovendien een neiging om uit voorzorg geld op te potten
Deze beide factoren leiden tot een inkrimping van de vraag, die op zich al deflatoir is. In tegenstelling tot voorgaande recessies heeft de Amerikaanse regering de afgelopen twee jaar enorme financiële steun verleend aan Amerikaanse gezinnen. Er vonden drie eenmalige uitbetalingen plaats en er werd voorzien in hogere werkloosheidsuitkeringen. Die fiscale ingrepen hebben de lagere inkomsten als gevolg van het banenverlies in de VS meer dan goedgemaakt. Per saldo is het beschikbare inkomen van de Amerikaanse gezinnen samen daardoor dus toegenomen.

Aparte situatie vandaag de dag

De situatie waarin wij ons vandaag bevinden is apart. De prijsstijging kan immers zowel aan de grote vraag als aan aanbodproblemen worden toegeschreven.
  • De huidige crisis was in eerste instantie deflatoir omdat de consumptie van een hele reeks diensten werd beperkt door de coronamaatregelen. De vraag naar goederen werd tijdens de lockdowns evenwel gestimuleerd door de onmogelijkheid om bepaalde diensten te consumeren en door het hogere beschikbare inkomen van de Amerikaanse gezinnen. De grote vraag naar goederen zette de wereldwijde productielijnen onder druk. Wat begon als een tekort aan halfgeleiders, is intussen uitgedijd naar andere componenten en halffabricaten.

    Daarnaast kreeg de economie ook af te rekenen met aanbodproblemen. Door de coronamaatregelen waren vele fabrieken, vooral in Azië, genoodzaakt om tijdelijk de deuren te sluiten. De scheepvaartkosten verachtvoudigden daarnaast tijdens het hoogtepunt van de crisis omdat het aantal beschikbare containers ontoereikend was om goederen te verschepen. Terwijl er wereldwijd een sterk toegenomen vraag was naar al die goederen. In combinatie met een aanbod dat als gevolg van een hele reeks factoren achterophinkte, leidde die grote vraag tot een onevenwicht tussen vraag en aanbod en tot inflatoire druk op goederen. Dat de prijzen voor goederen sterk toenamen tijdens de coronacrisis, was bijgevolg te wijten aan een aanbodzijde die er niet in slaagde om tegemoet te komen aan de grote vraag naar goederen.
  • Toen de inperkingsmaatregelen vervolgens werden versoepeld, veerde de vraag naar binnenlandse diensten snel op. Dit leidde tot prijsstijgingen voor diensten zoals toerisme. In het jargon wordt dit fenomeen heropeningsinflatie genoemd.
  • Ten slotte hebben ook de hogere energieprijzen de inflatie in de hand gewerkt. De stijging van de energieprijzen kan aan verschillende factoren worden toegeschreven: de sterke vraag na de opheffing van de inperkingsmaatregelen, de strategie van de OPEC om het aanbod te beperken, de overschakeling op hernieuwbare energiebronnen waarvan het aanbod volatiel kan zijn, en voorts de spanningen tussen de Europese Unie en Rusland.

Naar een matiging van de inflatie

De stijging van de inflatie is dus grotendeels te wijten aan de unieke situatie waarmee de wereldeconomie wordt geconfronteerd. Een inflatiespiraal op gang brengen, is echter slechts mogelijk als het evenwicht tussen vraag en aanbod op duurzame wijze wordt gewijzigd. Maar voor een dergelijk scenario zijn er amper aanwijzingen.

Twee elementen kunnen de inflatie in 2022 afremmen:
  • Ten eerste zal de vergelijkingsbasis in 2022 hoger liggen voor diverse elementen die deel uitmaken van de consumptiekorf, zoals energie, tweedehandsauto's en autoverhuur.
  • Ten tweede zouden de problemen in de mondiale toeleveringsketens moeten verdwijnen naarmate het consumptiegedrag normaliseert, ten voordele van diensten en ten nadele van goederen. Het aanbod heeft zich intussen ook aangepast aan de gestegen vraag, waardoor het evenwicht tussen vraag en aanbod enigszins is hersteld. Zowel de productiecapaciteit van halfgeleiders als van zeecontainers is in 2021 toegenomen. Toch zijn bevoorradingsproblemen niet uit te sluiten zolang de pandemie niet voorbij is.
Onder impuls van beide elementen is enige desinflatoire druk bijgevolg waarschijnlijk.

En dan zijn er ook nog de arbeidskosten, die in een onderneming vaak de grootste uitgavenpost vertegenwoordigen. Als de productiviteit gelijk blijft, brengt een stijging van de arbeidskosten een toename van de productiekosten per eenheid teweeg. Om hun winstmarges te beschermen, proberen de ondernemingen hun gestegen productiekosten dan via hogere verkoopprijzen door te rekenen aan de consument. Vandaag is de looninflatie in de Verenigde Staten meer dan twee keer zo hoog als in de eurozone. De voorlopende indicatoren wijzen op verdere loonstijgingen in de VS. Deze looninflatie kan worden verklaard door een krap aanbod op de arbeidsmarkt in een periode waarin de vraag naar arbeid robuust is. Waarom velen de arbeidsmarkt links laten liggen? Omdat loonverwachtingen niet zijn ingelost, omdat ze het zich kunnen permitteren om niet te werken of omdat ze een betere levenskwaliteit wensen. Een correctiemechanisme zou ook hier het marktevenwicht kunnen herstellen. Hogere lonen zouden deze mensen immers kunnen overtuigen om terug te keren naar de arbeidsmarkt.

Structurele factoren waarmee rekening moet worden gehouden

De factoren die wij tot dusver hebben besproken, houden verband met de economische cyclus. Op langere termijn denken wij dat de inflatie hoger zal blijven dan in het voorbije decennium.
  • Ten eerste hebben sommige centrale banken, zoals de Fed, hun inflatiedoelstelling aangepast, waardoor het tijdelijk overschrijden van de 2%-doelstelling nu wordt getolereerd.
  • Ten tweede zal de rol van het begrotingsbeleid allicht belangrijker worden in de toekomst. Vele burgers vinden namelijk dat de overheid meer moet ingrijpen in de economie, bijvoorbeeld om de ongelijkheid in de maatschappij te verminderen.
  • Ook de vergrijzing van de bevolking zal op lange termijn bijdragen tot een hogere inflatie. Naarmate de bevolking veroudert, vermindert de actieve beroepsbevolking in verhouding tot het aantal consumenten.
  • Ten slotte heeft de coronacrisis kwetsbaarheden blootgelegd van een economie waarin productieketens wereldwijd zijn verspreid. De aan opkomende landen uitbestede productie terug naar de eigen contreien overhevelen, zou een impact hebben op de productiekosten.
Ten slotte kan een hogere inflatie ook leiden tot een stijging van de inflatieverwachtingen. Het gevolg van dit risico is dat consumenten uit angst voor prijsstijgingen voortijdig goederen gaan kopen. Zolang centrale banken geloofwaardig blijven in hun doelstelling van prijsstabiliteit, achten wij een dergelijk scenario evenwel onwaarschijnlijk.

Conclusie

De krachten achter de inflatiestijging van de voorbije maanden zullen in 2022 naar verwachting afnemen. Als gevolg daarvan is het zeer waarschijnlijk dat de piekinflatie in de ontwikkelde economieën al is bereikt of binnenkort wordt bereikt. Eens deze tijdelijke verstoringen, die verband houden met de voorzieningsproblemen en de heropening van de economie van de baan zijn, zal de inflatie vermoedelijk boven het gemiddelde van de afgelopen jaren liggen, aangezien meer structurele factoren dan terug op de voorgrond treden. Vandaag zijn er weinig aanwijzingen voor een terugkeer naar een periode van hoge inflatie, zoals de wereld die in de jaren zeventig kende.
Deel het artikel
Meer over:
Gereglementeerd door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Nationale Bank van België | Alle rechten voorbehouden 2024, Degroof Petercam