Onze experten volgen de economie en de financiële markten op de voet.
fiscaal-vaccin-voor-belgische-bedrijven

Een fiscaal vaccin voor onze Belgische bedrijven?

Niko Hostyn - Head of Estate Planning Flanders
Het is een open deur intrappen als we stellen dat het coronavirus de gezondheid van onze Belgische bedrijven ernstig heeft aangetast. De regering zet echter alles op alles om er via bepaalde fiscale maatregelen voor te zorgen dat Belgische bedrijven niet bezwijken onder de druk van dit wereldwijde virus.

Wederopbouwreserve vrijgesteld

Eén van de maatregelen die daarbij in het oog springt, is de vrijgestelde ‘wederopbouwreserve’. Door deze maatregel kunnen Belgische vennootschappen hun eigen vermogen herstellen ten belope van het verlies dat ze in het corona(boek)jaar 2020 hebben geleden doordat zij dit verlies kunnen aftrekken van hun toekomstige bedrijfswinsten. Dit ‘corona’-verlies heeft dus geen negatieve impact op het eigen vermogen, wat wel het geval zou zijn geweest zonder deze maatregel.
Deze maatregel lag reeds op de tafel van de vorige regering, maar heeft nu pas een meerderheid gevonden in de Kamer die het wetsvoorstel heeft goedgekeurd ‘tot invoering van de fiscaal vrijgestelde wederopbouwreserve’ (middels invoering van artikel 194 quater/1 van het Wetboek der Inkomstenbelasting).

Wat beoogt de fiscale maatregel?

De bedoeling is om het eigen vermogen van bedrijven weer op te krikken in de 3 boekjaren volgend op ‘coronajaar 2020’ waarin boekhoudkundige verliezen werden geleden. Dit nieuwe fiscale regime maakt het immers mogelijk voor Belgische vennootschappen om voor de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024 (i.e. voor de boekjaren 2021, 2022 en 2023 indien het boekjaar afsluit per 31 december) onder bepaalde voorwaarden een fiscaal vrijgestelde reserve aan te leggen. Let wel, dit is enkel mogelijk indien en in de mate dat de vennootschap voor het (corona)jaar 2020 een (boekhoudkundig) verlies heeft geleden.

Hoe werkt deze maatregel concreet?

Een vennootschap heeft door de coronacrisis een aanzienlijke omzetdaling gekend en leidt daardoor een verlies van 1 miljoen euro voor boekjaar 2020. Voor de boekjaren 2021, 2022 en 2023 is het bedrijf weer winstgevend en realiseert het elk jaar een winst van 400.000 euro (dus in totaal over de drie boekjaren 1,2 miljoen euro winst). Deze onderneming kan dus een vrijgestelde wederopbouwreserve aanleggen voor 2021 en 2022 van telkens 400.000 euro, i.e. het totale bedrag van de winst. Voor boekjaar 2023 zal er enkel een wederopbouwreserve kunnen aangelegd worden voor een bedrag van 200.000 euro; het totale bedrag van de wederopbouwreserve mag immers de grens van 1 miljoen euro niet overschrijden over de 3 boekjaren samen, i.e. het bedrag van het opgelopen boekhoudkundig verlies tijdens boekjaar 2020.
Hoe dan ook mag de wederopbouwreserve nooit hoger zijn dan 20 miljoen euro, ongeacht de hoogte van de geleden verliezen en de later gerealiseerde winsten.

Wie komt in aanmerking?

Elke Belgische vennootschap die onderhevig is aan de vennootschapsbelasting en die daartoe bij de aangifte een specifiek formulier indient. Het ‘format’ van dit formulier dient nog vastgelegd te worden.
Bepaalde vennootschappen zijn echter uitgesloten, onder andere beleggingsvennootschappen, gereglementeerde vastgoedvennootschappen, coöperatieve participatievennootschappen, ondernemingen die konden worden aangemerkt als ondernemingen in moeilijkheden op datum van 18 maart 2020 (inclusief ontbonden vennootschappen die in vereffening zijn). Zijn ook uitgesloten elke vennootschap die tijdens de periode vanaf 12 maart 2020 tot aan het aanleggen van een belastbare reserve overgaat tot een dividenduitkering, een inkoop eigen aandelen of een vermindering van kapitaal of eigen vermogen. Let wel indien deze vennootschap overgaat tot een dergelijke verrichting na het aanleggen van de belastingvrije wederopbouwreserve, zal slechts een deel van de wederopbouwreserve teruggenomen moeten worden (zie hieronder).

Welke voorwaarden gelden?

Om te kunnen genieten van de wederopbouwreserve, zal de vennootschap een bedrag moeten boeken op een afzonderlijke “onaantastbare” reserverekening van het passief. De vrijstelling van taxatie kan enkel behouden blijven zolang dit bedrag op deze belastingvrije reserverekening blijft geboekt staan.
Bovendien mag de vennootschap geen enkele band hebben met een belastingparadijs. De Belgische vennootschap mag geen enkele participatie of deelneming bezitten in een vennootschap gelegen in een belastingparadijs. Bovendien mag er ook geen enkele betaling verricht worden van meer dan 100.000 euro per belastbaar tijdperk aan een vennootschap gelegen in een dergelijk belastingparadijs tenzij er duidelijke economische of financiële redenen kunnen aangetoond worden. Met “belastingparadijs” wordt er bedoeld een land zoals vermeld in de door de fiscus opgestelde lijsten die geregeld geactualiseerd worden. Worden onder andere beschouwd als belastingparadijs: Abu Dhabi, de Kaaimaneilanden, Bermuda, Dubai, Guernsey, Jersey, Monaco, etc.

Een tijdelijke belastingvrijstelling?

Doordat (een deel van) de winst wordt aangewend voor het aanleggen van een belastingvrije reserve vermindert het belastbare resultaat; er zal dus minder vennootschapsbelasting moeten betaald worden tijdens de boekjaren waarin een dergelijke reserve wordt aangelegd.
Let wel, dit is slechts tijdelijk zo omdat de belastingvrije reserve in bepaalde gevallen zal moeten worden teruggenomen. Zo zal de belastingvrije wederopbouwreserve moeten worden teruggenomen tijdens het boekjaar dat de vennootschap een dividend uitkeert, eigen aandelen inkoopt of het kapitaal of het eigen vermogen vermindert. In het boekjaar dat de belastingvrije reserve wordt teruggenomen stijgt het belastbare resultaat. In het boekjaar van de terugname zal er dus meer vennootschapsbelasting verschuldigd zijn tenzij de onderneming kan genieten van andere fiscale aftrekposten tijdens dat jaar. De terugname van de wederopbouwreserve dient enkel te gebeuren ten belope van het bedrag van het uitgekeerde dividend of inkoopbonus of het bedrag van de kapitaalvermindering.
Het behoud van de wederopbouwreserve wordt ook gekoppeld aan een behoud van tewerkstelling. Bij vermindering van de bezoldigingen tot onder een bepaalde grens (i.e. 85% van het bezoldigingsniveau voor een boekjaar afgesloten per 31 december 2019), zal de belastingvrije wederopbouwreserve voor dat bedrag moeten worden teruggenomen. Een voorbeeld ter verduidelijking: BelCo heeft voor het boekjaar per eind 2019 200.000 euro aan bezoldigingen betaald. In boekjaar per eind 2022 worden er enkel nog bezoldigingen betaald voor een bedrag van 160.000 euro. Dit is 10.000 euro minder dan de grens van 85% van het bedrag aan bezoldigingen per eind 2019 (170.000 euro = 85% x 200.000 euro). Het bedrag van de vrijgestelde reserve moet voor 2022 met 10.000 euro verminderd worden.
Met deze vrijgestelde ‘wederopbouwreserve’wil de regering Belgische ondernemingen, die hard in de coronaklappen hebben gedeeld, financieel ondersteunen. Laat ons hopen dat zij daar met dit fiscale vaccin zal in slagen.

In de drie boekjaren volgend op ‘coronajaar 2020’ waarin zij boekhoudkundige verliezen leden, kunnen bedrijven met dit nieuwe fiscale regime hun eigen vermogen weer opkrikken.

Deel het artikel
Gereglementeerd door de Belgische Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) en de Nationale Bank van België | Alle rechten voorbehouden 2024, Degroof Petercam