Wie heeft meldingsplicht?
Om toegang te krijgen tot de informatie doet DAC 6 een beroep op de ‘intermediairs’ (tussenpersonen zoals advocaten, accountants, banken, managers ....) die deze informatie in hun bezit kunnen hebben. De verplichting om gegevens te verzamelen en over te maken aan de bevoegde belastingautoriteiten berust bij die intermediairs of, als er geen rapporterende tussenpersoon is, bij de belastingplichtige die baat heeft bij de fiscale regeling.
Een kanttekening hierbij is evenwel dat de intermediairs in sommige gevallen worden beschermd door het beroepsgeheim. Zij zijn dan niet verplicht zijn om de geïdentificeerde regeling te melden. In België genieten de advocaten die bescherming, in Luxemburg zijn het de advocaten, de bedrijfsrevisoren (vooral van BIG 4) en de boekhouders. Dergelijke door het beroepsgeheim beschermde tussenpersonen zijn dan echter nog steeds verplicht om de andere intermediairs van de regeling, die niet door het beroepsgeheim worden beschermd (of indien een dergelijke tussenpersoon niet is geïdentificeerd: de belastingplichtige zelf) in kennis te stellen aangezien zij de rapportageverplichtingen met betrekking tot de regeling dienen na te komen.
Zo zal Bank Degroof Petercam, wanneer zij als intermediair optreedt in een regeling die onder DAC 6 valt, vanaf 1 januari 2021 verplicht zijn alle informatie waarover zij beschikt mee te delen aan de fiscus. Als de bank dat niet doet, stelt ze zich bloot aan sancties. In Luxemburg kan de boete bij niet-melding bijvoorbeeld oplopen tot 250.000 euro.
Wat moet worden gemeld?
Alleen potentieel agressieve grensoverschrijdende regelingen moeten worden gemeld. Om intermediairs te helpen bij het verzamelen van informatie voorziet DAC 6 in een lijst met wezenskenmerken om te bepalen of een regeling al dan niet potentieel agressief is.
- Deze wezenskenmerken kunnen in vele situaties worden gebruikt, gaande van verrekenprijskwesties en het omzeilen van de gegevensuitwisseling in het kader van CRS, tot het gebruik van regelingen waarvan het belangrijkste voordeel een gunstiger belastingtarief is.
- De belasting over de toegevoegde waarde ("BTW"), de douanerechten, de accijnzen en de socialezekerheidsbijdragen vallen echter buiten het toepassingsgebied.
De wezenskenmerken, die bewust breed gedefinieerd zijn, zijn in hoge mate vatbaar voor interpretatie door de intermediairs. Bovendien bestaan er interpretatieverschillen bij de lidstaten die de richtlijn omzetten in nationaal recht. Voorts blijkt ook uit de toelichting van lokale belastingautoriteiten dat er verschillen zijn bij de beoordeling van situaties.
- Sommige wezenskenmerken geven aanleiding tot meldingsplicht indien blijkt dat een gunstiger fiscaal regime het belangrijkste voordeel is, of een van de belangrijkste voordelen, waarop een persoon redelijkerwijs uitzicht krijgt dankzij de regeling.
- Indien uit het geheel van feiten en omstandigheden evenwel blijkt dat het belangrijkste voordeel, of de belangrijkste voordelen, van een structurering een ander doel is dan een gunstiger fiscaal regime, dan moet de regeling niet worden gemeld.
Hoe snel?
- Indien een regeling binnen het toepassingsgebied van CAD 6 valt, is de Bank verplicht om de nominatieve informatie binnen 30 dagen aan de belastingdienst te melden. Op basis van die informatie zouden de lidstaten in staat moeten zijn om gerichte belastingcontroles uit te voeren of zelfs hun wetgeving te hervormen om een einde te maken aan de lacunes die op basis van DAC 6 zijn vastgesteld.
- Voor sommige operaties die na 25 juni 2018 zijn opgezet, is het echter al te laat. DAC 6 heeft voorzien in terugwerkende kracht, wat inhoudt dat potentieel agressieve grensoverschrijdende regelingen die na die datum zijn opgezet, uiterlijk op 31 januari 2021 of 28 februari 2021 moeten worden gemeld.